Welkom op mijn weblog waar kind en opvoeder centraal staan. Hier vind je informatie en tips op het gebied van opvoeding en kinderopvang, verhalen en informatie over de dagelijkse praktijk van de pedagogisch medewerker, nieuwtjes, grappige kinderuitspraken en anekdotes en heel veel beeldmateriaal van activiteiten en uitstapjes. Op deze manier probeer ik mijn beroep in beeld te brengen, andere opvoeders te inspireren en zelf actief bezig te zijn met mijn passie voor pedagogiek. Zelf ben ik vakvolwassen pedagogisch medewerker op de BSO. Veel lees- en kijkplezier en laat gerust een berichtje achter!


- Wendy Hoogeveen


zondag 31 oktober 2010

Gooi wat in mijn schoentje...

Nog even en de Sint is weer in het land. Kinderen zijn al druk bezig met het opstellen van uitgebreide verlanglijsten en de ene na de andere speelgoedcatalogus vol Sint-suggesties valt op de deurmat. De keuze is reuze maar hoe beslis je als hulp-Sint wat je je kinderen dit jaar cadeau doet?


Kinderen letten bij hun keuze voor speelgoed op heel andere dingen dan opvoeders. Zij willen bijvoorbeeld dat het groot is, dat het kan bewegen, dat het populair is bij leeftijdsgenootjes of dat er een stekker aan zit. Opvoeders vragen zich af of het speelgoed uitdagend en van goede kwaliteit is, een langere tijd kan blijven boeien, of kinderen er iets van kunnen leren en of het speelgoed de ontwikkeling stimuleert. Natuurlijk moet het cadeau ook bij de pedagogische ideeën van de betreffende hulp-Sint passen. Dat betekent dus zoeken naar compromissen en dat valt nog niet mee.

Je hoeft als opvoeder uiteraard niet zonder enige overweging in te gaan op de wensen van het kind maar houd er wel rekening mee. Daarnaast moet het speelgoed aansluiten bij de ontwikkelingsfase van het kind. Een dreumes beleeft bijvoorbeeld veel plezier aan sensopatisch spel, een kleuter vindt fantasiespel erg leuk, een kind dat in groep 3 zit gaat zich bezig houden met spelregels en kinderen in de bovenbouw hebben vaak hobby’s en zijn gericht op gemeenschappelijke interesses zoals sport, mode of muziek.

Er is nog iets waaraan je steun kunt hebben bij de keuze voor speelgoed. Marianne de Valck omschrijft vier verschillende speeltypen: rauwers, douwers, schouwers en bouwers. Je kunt het kind observeren (waar, hoe, waarmee en met wie speelt het kind?) en bepalen welk type hij is. De basismaterialen (zoals blokken, tekengerij, gezelschapsspelletjes, poppen en auto’s) kunnen dan worden aangevuld met het speelmateriaal dat bij dit type past. In het kinderopvangcentrum zorg je er natuurlijk voor dat er voor elk speeltype voldoende materiaal aanwezig is maar onthoud wel: overdaad schaadt. Als er teveel speelgoed is, verliest het kind het overzicht en kan hij niet kiezen. Zorg voor een veelzijdig maar bescheiden aanbod en wissel zo nu en dan af.

Rauwers zijn doeners, actieve kinderen. Ze hebben niet veel oog voor detail, zijn minder geduldig en kunnen zich maar kort op iets concentreren maar zijn wel makkelijk te enthousiasmeren. Zij willen speelgoed dat direct reactie geeft en materialen waarmee ze kunnen sjouwen, klimmen en geluiden maken. Het materiaal mag groot zijn en fysiek uitdagend. Suggesties: knikkerbaan, flipperkast, klauterobjecten, vingerverf, muziekinstrumenten.

Douwers zijn vindingrijk en en hebben het geduld om ergens langere tijd mee bezig te zijn. Ze lossen graag puzzels op, zijn leergierig en kunnen goed zelfstandig spelen. Een douwers is blij met speelgoed waar inzicht en strategie voor nodig zijn of speelgoed dat uitnodigt tot onderzoek en uitproberen. Suggesties: constructiemateriaal, puzzels, play mobile, geheugenspelletjes, loep, chemiedoos.

Schouwers zijn zintuiglijk ingesteld. Ze richten zich op details, houden van dromen en fantaseren en zijn vaak introvert. Schouwers zijn graag creatief bezig, maken gebruik van hun fijne motoriek en kunnen genieten van spelen met sensopatisch materiaal. Suggesties: kralen, verkleedspullen, teken- en schildermateriaal, poppen, caleidoscoop of prisma, speeltent of hut, prentenboeken.

Bouwers zijn echte ondernemers. Ze zijn praktisch ingesteld, sociaal vaardig en inventief. Bied hen dus materialen aan die ze op verschillende manieren kunnen gebruiken. Bouwers maken graag regels en afspraken en zijn resultaatgericht. Ook vinden ze het leuk om verhalen of ‘de grote mensenwereld’ na te spelen. Suggesties: kasteel of poppenhuis, spullen om op te treden, bouwplaten, goocheldoos, competitiespelletjes.

Natuurlijk is het niet de bedoeling om met deze typering het kind een stempel op te drukken. Een rauwer zal best wel eens dagdromen en een douwer zal het best eens leuk vinden om zich uit te leven op een trommel. Kinderen verschillen van elkaar, hebben hun eigen manier van spelen en ontdekken. Het belangrijkste is dat spelen leuk is.

zaterdag 30 oktober 2010

De kinderombudsman

Tien jaar na het eerste wetsvoorstel gaat hij er ein-de-lijk komen: de kinderombudsman. In september heeft de ministerraad het wetsvoorstel bekrachtigd en het streven is om de kinderombudsman begin 2011 te laten starten. Om jullie een idee te geven van wat dit precies zal inhouden, volgt hieronder een samenvatting van het Unicef Factsheet Kinderombudsman.

Wat is een kinderombudsman?
Deze vertegenwoordigt de rechten en belangen van kinderen ten opzichte van de overheid. De kinderombudsman komt op voor de rechten van kinderen en houdt er toezicht op dat deze rechten door iedereen gerespecteerd en nageleefd worden. Ook adviseert hij de regering over kinderrechten.

Waar komt de term kinderombudsman vandaan?
De term ‘ombudsman’ komt uit Scandinavië. De eerste ombudsman verscheen in Zweden in 1809 en daarna volgden vele landen. De Zweedse NGO Rädda Barnen (Save the Children) stelde in de jaren 1970 een kinderombudsman in. Tijdens het Internationale Jaar van het Kind (1979) kreeg het idee internationale bekendheid. Noorwegen was het eerste land dat een onafhankelijke kinderombudsman instelde met een wettelijke basis: Barneombudet. De wet die dat effectueerde werd in 1981 door het Noorse parlement goedgekeurd. Dat was dus nog lang voordat het kinderrechtenverdrag in 1989 werd aangenomen. In 1988 werd de Noorse wet aangepast om de rol van de kinderombudsman te verbinden aan het kinderrechtenverdrag. Wereldwijd zijn er ruim 40 landen met een kinderombudsman maar in Nederland is er nog geen. De hoogste tijd dus!

Waarom een kinderombudsman?
-    Kinderen zijn afhankelijk van volwassenen (biologisch, sociaal, relationeel, economisch en juridisch).
-    Kinderen hebben geen stemrecht en geen invloed op politieke besluiten.
-    Kinderen kunnen schending van hun rechten niet zelf voorleggen aan een rechter.
-    Kinderen zijn kwetsbaar door hun afhankelijkheid van de omstandigheden waarin ze opgroeien.
-    Op basis van het kinderrechtenverdrag is Nederland verplicht om een kinderombudsman in te stellen.
-    De Raad van Europa pleit al jaren voor het instellen van een kinderombudsman in Europese landen.
-    Met het instellen van kinderombudsman laat de overheid zien dat ze kinderrechten en het kinderrechtenverdrag serieus neemt en zich verantwoordelijk voelt voor de behandeling van klachten van kinderen door een onafhankelijk bureau.

Wat doet een kinderombudsman?
-    Monitoren van kinderrechten (overzicht over alle beleidsterreinen die te maken hebben met de leefwereld van minderjarigen, adviseren over over wetgeving en beleid, toetsen of men steeds besluit en handelt in het belang van het kind)
-    Promoten van kinderrechten (garanderen en concretiseren van kinderrechten, zorgen dat kinderen een hogere prioriteit krijgen, zorgen dat kinderrechten zichtbaarder worden in overheid en maatschappij, veteren van de houding ten opzichte van kinderen, minderjarigen informeren over hun rechten, overheid en bevolking informeren over de leefwereld van minderjarigen, creëren van een kanaal waardoor de eigen mening van kinderen gehoor krijgt bij overheid en bevolking)
-    Beschermen van kinderrechten (zorgen dat ieder kind iets kan ondernemen zodra zijn rechten worden geschonden, fungeren als uiterste klachteninstantie voor minderjarigen)

Ontwikkelingen in Nederland rond de kinderombudsman
-     1982: instelling algemene ombudsman
-     1987: eerste internationale congres kinderombudswerk
-     1992: kabinet Lubbers-Kok ziet niets in kinderombudsman
-     1999: VN-Kinderrechtencomité pleit voor kinderombudsman en doet een aanbeveling aan de overheid, die hier niets in ziet
-     2000: Tweede Kamer neemt motie aan waarin de regering gevraagd wordt binnen een half jaar een concreet voorstel te doen voor het invoeren van een kinderombudsman
-     2001: SCO-Kohnstamm instituut brengt verslag uit waaruit blijkt dat er ruimte is voor een onafhankelijk instituut kinderombudsman
-     2001: na raadpleging van een jongerenpanel wordt aan de Tweede Kamer voorgesteld alsnog een kinderombudsman in te stellen, D66 en PvdA dienen een initiatief wetsvoorstel in over een kinderombudsman
-     2004: VN-Kinderrechtencomité dringt opnieuw aan om maatregelen te nemen om een kinderombudsman in te stellen
-     2007: ontstaan ministerie Jeugd en Gezin, minister laat weten met VN-Kinderrechtencomité in gesprek te gaan over de mogelijkheden
-     2007: tijdens de Kindertop laat minister Rouvoet weten dat hij een kinderombudsman wil instellen als hij overtuigd is van de toegevoegde waarde
-     2010: Eerste Kamer aanvaardt initiatief wetsvoorstel tot instelling kinderombudsman
-     2010: ministerraad heeft er op voorstel van minister Hirsch Ballin (Binnenlandse Zaken) en minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) mee ingestemd het initiatiefwetsvoorstel Kinderombudsman te bekrachtigen

 

Op 20 november is de internationale dag van de rechten van het kind. Het zou toch mooi zijn als op deze dag meer nieuws gepresenteerd wordt. Vol verwachting klopt mijn hart...

Bijdehandjes

Kleuter 1: "Het is vandaag hondenweer!"
Kleuter 2: "Wat is dat nou weer?"
Kleuter 1: "Dan blaffen de druppels naar elkaar en dan stinkt het buiten naar natte hond."

vrijdag 29 oktober 2010

Kind op kinderdagverblijf is vaker te dik

Kinderen die naar een kinderdagverblijf gaan hebben vaker overgewicht dan andere kinderen. Dit is een van de conclusies van het onderzoek van Jessica Gubbels waarmee ze op 19 november promoveert aan de Universiteit Maastricht. Gubbels onderzocht welke factoren thuis en in het kinderdagverblijf tot overgewicht kunnen leiden bij kinderen van 0 tot 7 jaar. Vroege preventie van overgewicht is belangrijk, omdat kinderen tussen hun tweede en zesde jaar een basis kunnen ontwikkelen voor toekomstig overgewicht.
Pedagogisch medewerkers en de ruimte beïnvloeden de voeding en beweging van kinderen. Opvallend is dat kinderen meer eten als de pedagogisch medewerkers samen met hen eten. Ook eten ze meer als ze zelf het eten mogen pakken. Uit het onderzoek bleek verder dat borstvoeding beschermt tegen overgewicht, waarschijnlijk doordat borstvoeding later snackgedrag beïnvloedt. Ook bleek het stimuleren van gezond gedrag door ouders effectiever dan het verbieden van ongezond gedrag.
Bron: Universiteit Maastricht

Belonen is belangrijk

Sommige kinderen lijken er hun missie van gemaakt te hebben om de grenzen van het toelaatbare op te zoeken en te overschrijden. Dan is de verleiding al snel groot om hierop negatief te reageren, bijvoorbeeld door te waarschuwen, verbieden of straffen. In zekere mate hoort dit bij de opvoeding van kinderen maar soms kun je hier als pedagogisch medewerker in vast komen te zitten. Vraag je dan eens af: besteed ik ook aandacht aan het positieve gedrag van het kind?

Elke pedagogisch medewerker kent het belang van belonen en er zijn talloze manieren om dit te doen. Concreet kan dit bijvoorbeeld een stickerkaart zijn, een kalender met zonnetjes en wolkjes of knikkers in een pot. Als een bepaald quotum bereikt is, volgt een beloning in de vorm van een privilege of cadeautje.

Zelf vind ik de beloningsposter een heel leuk idee. Die kun je zelf maken maar er is ook een website waarop je ze kunt bestellen. Er zijn verschillende thema’s (jungle, ballet, ruimte, paarden, etc) en de naam van het kind komt op de poster te staan.

Kijk eens op de website: www.beloningsposter.nl


donderdag 28 oktober 2010

Wijsheid

Creativity becomes more visible when adults try to be more attentive to the cognitive processes of children than to the results they achieve in various fields of doing and understanding.
- Loris Malaguzzi

woensdag 27 oktober 2010

Bladerpret

Dit bewijst maar weer eens hoe vindingrijk kinderen kunnen zijn als je ze de kans geeft. Het was een hele koude dag en dat zou ik weten ook.

"Juf, het is kouder dan de Noordpool!"
"Juhuuuf, we vriezen bijna dood!"
"Ik wou dat ik gewoon in bed lag..."

Ik legde uit dat er heus wel manieren zijn om het warm te krijgen. De kinderen begonnen met een rondje rennen over het plein maar daar hadden ze snel genoeg van. Van een groepsknuffel wilden de jongens natuurlijk niks weten.

"Ik knuffel nog liever een boom!" riep één van de knullen lachend. En zo geschiedde. De jongen omhelsde de boom, zijn maatje volgde en al snel stonden er vijf jongens met hun armen om de boom en elkaar heen. Het zag er heel aandoenlijk uit. Lachend lieten ze zich vallen in de bladeren die onder de boom lagen. "Ja, leuk, een bladerbed!" riep er één, waarop de anderen hem bedolven onder de blaadjes. Alleen zijn hoofd stak er nog uit.

Terwijl de andere jongens ijverig bezig waren zoveel mogelijk bladeren op het jongetje te strooien, riep hij me bij zich. Zijn bladerdeken bleek prima isolatiemateriaal. "Lekker warm!" riep hij triomfantelijk. "Nu snap ik waarom egels zich altijd in de bladeren verstoppen."

En daar word ik dan weer warm van.

maandag 25 oktober 2010

Wijsheid

"We are all meant to be naturalists, each in his own degree, and it is inexcusable to live in a world so full of the marvels of plant and animal life and to care for none of these things."

- Charlotte Mason

Het recht van het kind op natuur

Al jaren probeert Richard Louv (schrijver van o.a. ‘Last child in the woods’) ons te wijzen op het belang van de relatie tussen kind en natuur. Deze relatie is een bedreigde soort en daar moeten we ons serieus zorgen om maken. Ook in Nederland is men ondertussen van deze noodzaak doordrongen. Dit jaar is er daarom een publiekscampagne gestart: ‘Ieder kind heeft recht op natuur!’. Omdat iedereen, ook jij, hierin wel iets kan betekenen, wil ik het graag onder de aandacht brengen.




Natuurtekortstoornis
Richard Louv spreekt in zijn boek ‘Last child in the woods’ over een ‘nature deficit disorder’. Dat klinkt nogal beladen maar hiermee wil hij duidelijk maken dat problemen van kinderen die tegenwoordig veel voorkomen (overgewicht, depressie, concentratieproblemen, etc) in direct verband kunnen staan met een tekort aan contact met de natuur. Onderzoeken van o.a. de Nederlandse Gezondheidsraad en UNESCO tonen bijvoorbeeld aan dat buiten zijn in de natuur kinderen aanzet tot meer bewegen waardoor wordt bijgedragen aan het voorkomen van overgewicht. Ook wordt de motorische ontwikkeling gestimuleerd en verbetert het concentratievermogen. Daarnaast vinden kinderen het makkelijker om sociale contacten te leggen in een natuurlijke omgeving.


Er ligt een taak voor onze kinderen
Omgekeerd geredeneerd is het voor de natuur ook belangrijk dat kinderen voldoende ervaring met natuur opdoen. Zonder begrip van en waardering voor de natuur is het lastig om natuur- en milieuvriendelijk gedrag te ontwikkelen. Dit is juist heel belangrijk omdat we nu maar ook in de toekomst te maken hebben met zaken als overbevissing, ontbossing, klimaatverandering en het uitsterven van diersoorten. Het is dus een kwestie van geven en nemen.

Petitie
In 2008 startte stichting wAarde een pleidooi het recht op natuurcontact formeel vast te leggen in het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind. Dit jaar stelde deze stichting een petitie op om van het kinderrecht op natuurcontact een mondiaal kinderrecht te maken. Dit recht houdt het volgende in:
-         toegang tot (kindwaardige) natuur in zijn of haar dagelijkse leefomgeving
-         dagelijks buiten spelen in en met de natuur
-         de natuur uit eigen ervaring leren kennen, beleven, waarderen en respecteren
-         de basis leren van (over)leven in de natuur
-         de oorsprong leren kennen van voedsel
-         een  besef ontwikkelen van andere levensvormen en onderlinge samenhang van alle leven
 
   

zondag 24 oktober 2010

Herfstmobile

Doe eens wat anders met een dennenappel. Rapen is leuk, ze staan mooi op de herfsttafel en in het haardvuur ruiken ze lekker. Maar je kunt er ook creatief mee aan de slag. De jongste BSO-kids beschilderden de dennenappels in hun favoriete kleuren en maakten er een mobile van.

zaterdag 23 oktober 2010

Spinnen

Dat was even schrikken toen ik de BSO binnen kwam. De kinderen hadden voor een ware spinnenplaag gezorgd! Brrr....

 

vrijdag 22 oktober 2010

Joepie, het regent!

Lekker Hollands klagen over het weer
Het is herfst en dat betekent dat het bij tijd en wijlen pijpenstelen regent. Deze weersomstandigheid, vaak vergezeld door wind en kou, nodigt doorgaans niet onmiddellijk uit tot buiten spelen. Eerder tot klagen en mopperen. Voor sommige kinderen is het een perfect excuus om zich achter een computer te installeren. Andere kinderen moeten hun fysieke energie na een lange schooldag kwijt en zorgen ervoor dat er ook binnen een onstuimig klimaat heerst. Terwijl we de kinderen achter het beeldscherm aansporen om eens iets te doen waar geen beeldschermen en controllers aan te pas komen, proberen we de luidruchtige wildebrassen tot kalmte te manen. Dit blijkt keer op keer makkelijker gezegd dan gedaan.

“Waarom gaan we niet naar buiten?” vraagt één van de stuiterende kinderen.

Ja, waarom eigenlijk niet? Wij, zowel de kinderen als de pedagogisch medewerkers, bezitten een breed smoezenscala. Het is koud. De speeltoestellen zijn nat. Ik heb geen waterdichte jas bij me. Mama wil niet dat mijn kleren vies worden. Als het regent mag ik alleen met laarzen naar buiten. Ik heb een loopneus. We krijgen de kinderen toch niet naar buiten met dit weer. De juf wil niet met ons naar buiten met dit weer. Regen is stom. Enzovoort. Sterke argumenten?

Ik denk terug aan de Waldhort (de BSO zonder muren en plafond) die ik in Berlijn heb bezocht. Weer of geen weer, de kinderen spelen er buiten en presteren het om zich in elk weertype te vermaken. De pedagogisch medewerkers hanteren daar het motto: slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel. Ze zijn op alles voorbereid. Ik herinner me de artikelen van Richard Louv over ‘scharrelkinderen’. Ook ons eigen pedagogisch beleid, waarin het belang van buiten spelen wordt genoemd, flitst even voorbij in mijn gedachten.

Maar wat gaan we dan doen?
Slecht weer heeft veel meer te bieden dan je aanvankelijk zou denken. Je kunt er zelfs van leren! Probeer maar eens je evenwicht te bewaren als het hard waait, of een bal over te gooien. Kun jij een druppel vangen op je tong? Over een plas springen? Heb je wel eens een regenmeter gemaakt? Kun je je nog herinneren hoe mooi het eruit ziet als je handen vol gekleurde herfstbladeren omhoog gooit en in de wind laat dwarrelen? En kun je ze weer vangen? Je kunt in de wind van alles laten wapperen, zoals linten of gekleurde stroken crêpepapier, ballonnen aan een touwtje, een vlieger. Waarom zou je alleen in de zomer waterballonnen gebruiken? Met een regenpak en laarzen aan is het tijdens een plensbui ook heel leuk. Wat dacht je van een paraplu-estafette? Of schuilen in een zelfgetimmerde hut terwijl de regen op het dak tikt en de geur van natte aarde en gras je reukzin prikkelt. Kinderen vinden ‘blubber’ vaak machtig interessant, met stokken kun je daar lekker in roeren. Voeg voor de grap eens wat zeepsop toe. En stamp eens met z’n allen heel hard op de grond, komen de regenwormen al naar boven?

 

Nog meer spelletjes voor in de regen:
-         Droog overlopen:
Dit is een estafettespel. De spelers van een ploeg staan onder een afdakje of ergens anders op een rij in het droge. Ze moeten zo vlug mogelijk naar de overkant op de volgende manier : speler 1 heeft een paraplu en neemt speler 2 bij de hand. Samen lopen ze naar de overkant. Daar blijft speler 1 staan, terwijl speler 2 met de paraplu terugloopt om speler 3 te gaan halen. Speler 3 haalt dan speler 4 op, enz... tot de laatste twee overgelopen zijn.
-         Twee is te weinig, drie is teveel:
De spelers staan per twee onder een paraplu, verspreid over het terrein. Twee paraplu-loze spelers zijn tikker en prooi die achter elkaar aanzitten. Als de prooi echter rechts onder een paraplu gaat staan, wordt de meest linkse speler onder die paraplu de prooi, die dan verder achtervolgd wordt en zijn toevlucht moet zoeken onder een andere paraplu. Als de prooi aangetikt wordt, worden de rollen omgewisseld en wordt de tikker prooi.
-         Wandelen als een rups:
Neem een lang stuk zeil en knip hier in de lengte zoveel gaten in als er kinderen zijn. De kinderen steken elk hun hoofd door een gat en staan met de rest van hun lichaam onder het zeil. Nu kan er relatief droog gewandeld worden, als een rups, dus wel in de maat blijven stappen.

En waar is dat goed voor?
Buitenspelen bevordert de weerstand, helpt bij het opbouwen van conditie, biedt allerlei zintuiglijke ervaringen, bevordert de motorische ontwikkeling, stimuleert eigen initiatief, biedt frisse lucht, daagt uit de natuur te verkennen, is een manier om energie kwijt te kunnen zonder aan allerlei regels te moeten denken (niet rennen, niet schreeuwen, niet knoeien…). En wat voor het kind het allerbelangrijkst is: buitenspelen is leuk! Ook als het regent.

Tips voor de pm’er:
-          Schaf plastic regenponcho’s aan voor de kinderen. Van vuilniszakken kunnen de kinderen zelf poncho’s maken.
-          Vraag ouders te klein geworden regenlaarzen aan de BSO te doneren.
-          Vraag ouders hun kinderen naar het weer te kleden of geschikte kleding en schoeisel mee te geven.
-          Geef het goede voorbeeld; mopper niet te veel over het slechte weer.
-          Droog je na het buitenspelen goed af en drink met z’n allen thee of warme chocolademelk.

Tot slot zou ik willen pleiten voor regenponcho’s van de zaak. Als elke pedagogisch medewerker een poncho op het werk heeft liggen, wordt de drempel naar buiten ten tijde van slecht weer misschien wat lager. En met een mooi bedrijfslogo op je rug, krijgt de baas er ook nog wat promotie voor terug.

donderdag 21 oktober 2010

Verdeling jeugdonderwerpen in nieuw kabinet

Het nieuwe kabinet is op 14 oktober beëdigd. De meeste verantwoordelijkheden van het voormalige ministerie voor Jeugd en Gezin worden belegd bij Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hyllner, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij is belast met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de AWBZ, het integraal jeugdprogramma en het Integraal Toezicht Jeugd. Ook de Inspectie jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg voor niet-criminele jongeren en de integratie van de indicatiestellingen vallen onder de staatssecretaris.
Minister Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat over onderwijs en maatschappelijke stages. Staatssecretaris Halbe Zijlstra gaat over passend onderwijs.
De verantwoordelijkheid voor de kinderopvang, het kindgebonden budget, de kinderbijslag en de tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen wordt belegd bij minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De staatssecretaris voor Veiligheid en Justitie, Fred Teeven, is belast met het justitieel jeugdbeleid. Daaronder vallen het adolescentenstrafrecht, de Raad voor de Kinderbescherming en de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming.
 (Bron: rijksoverheid)

woensdag 20 oktober 2010

Een plechtig afscheid

"Juf, Waarom zwemt die vis op z'n rug?"
Tsja, daarop is maar één eerlijk antwoord mogelijk. Ontsteld stonden de drie kleuters rond de vissenkom. Wat nu te doen? De kleuters overlegden. Het voorstel om de vis door de wc te spoelen werd direct afgewezen. S. had een beter idee. Hij rende naar buiten, vroeg de tuinman een gat te graven en kwam terug om de vis te halen. Er zou een officiële begrafenis plaatsvinden want zo hoort dat als er iemand dood is. Samen met een vriendinnetje droeg hij het netje met de dode vis erin naar het grafje. Er waren ook andere kinderen om het graf komen staan. Eén voor één gooiden ze een handje zand op het visje. Ik vroeg wat ze nu wilden doen. S. wist het meteen.
"En nu moeten we het Wilhelmus zingen."
Hij keek er heel ernstig bij. Het vriendinnetje knikte instemmend. Ik vroeg of hij de woorden kende. Natuurlijk kende hij die.
"Wilhelmus vahan nahassauweee ben ik van suikergoooeeeeed..."

dinsdag 19 oktober 2010

Piepschuim + papier maché = paddenstoel!

Blokken piepschuim zijn makkelijk te bewerken met zaagjes en vijlen. De kids hebben er in het kader van het thema mooie paddenstoelen van gefabriceerd. Hoed, steel en ondergrond zijn los van elkaar gemaakt en daarna op elkaar geplakt. Vervolgens hebben ze het geheel bedekt met papier maché. Toen de paddenstoelen droog waren konden ze beschilderd worden.

Spinnenweb solderen

Activiteit voor de oudere kinderen: een spinnenweb solderen.


Tips voor veilig solderen met kinderen:
  • Gebruik altijd een schone soldeerboutpunt, maak de punt regelmatig schoon met een natte spons
  • Water en elektriciteit gaan niet samen, houdt deze twee zaken dus goed gescheiden
  • Gebruik een soldeerbout met een maximaal vermogen van 40 Watt zodat het tin niet verbrandt en je geen last hebt van (giftige) rook
  • Wijs de kinderen erop dat ze de hete soldeerbout nooit in contact mogen laten komen met het snoer, deze kan smelten en zo kan kortsluiting ontstaan (gebruik zo mogelijk hittebestendige snoeren)
  • Gebruik niet te veel tinsoldeer zodat er geen grote klodders ontstaan
  • Gebruik purine of soldeertin met een harskern in plaats van s39
  • Wijs de kinderen erop dat ze de soldeerbout nooit direct in het potje soldeerpasta mogen steken, er ontstaan stoomwolkjes met giftige stoffen erin
  • Zorg voor een goed geventileerde ruimte
  • Schuur van tevoren de aan elkaar te solderen punten licht op zodat de verbinding stevig wordt
  • Gebruik een hittebestendig werkplankje (geen staal want dat geleidt elektrische stroom), soldeer niet direct op de tafel (brandgevaar)
  • Wijs erop dat de soldeerbout heet wordt en dat het metalen deel nooit met de hand aangeraakt mag worden
  • Zorg voor een stevige soldeerboutstandaard
  • Laat de kinderen in tweetallen werken: één knipt de draden en de ander soldeert
  • Een ongeluk zit in een klein hoekje; zorg voor een verbandtrommel in het lokaal

    maandag 18 oktober 2010

    Honderdduizend blaadjes op een hoop

    Dit is het moment om tussen de buien door naar buiten te gaan en mooie bladeren te verzamelen. Dat de bomen er afstand van doen, wil niet zeggen dat wij er niets mee kunnen!

    Dit is wat je doet: leg de blaadjes op een krant met de nervenkant naar boven. Schilder met een kwastje een dun laagje verf op de blaadjes. Leg de blaadjes nu met de geverfde kant op een vel papier en leg hier een krantenpagina overheen. Druk goed aan en haal voorzichtig weg. Je hebt nu een prachtige afdruk gemaakt!


    Pas wel op dat je geen beestjes mee afdrukt ;-)

    zaterdag 16 oktober 2010

    Berlijntip: verteltassen

    Idee
    De verteltasjes zijn kleine, aantrekkelijk vormgegeven tasjes die op de groep aan een kapstok of haakje hangen. In die tasjes zitten een aantal voorwerpen die betrekking hebben tot een bepaald onderwerp. Naar aanleiding van de voorwerpen kan een verhaal verteld of een gesprek gevoerd worden, een spel gespeeld of een liedje gezongen worden. Het idee van de verteltas is niet nieuw maar wordt nog lang niet overal toegepast.



    “De verteltas komt oorspronkelijk uit Groot-Brittannië en werd ontwikkeld door onderwijzer Neil Griffiths. Het leek hem leuk en nuttig om ouders meer bij de school te betrekken en tegelijkertijd de taalontwikkeling van leerlingen een impuls te geven. Hij nodigde daarom ouders uit  om ‘story sacks’ te komen maken: stoffen tassen met daarin een prentenboek en andere materialen die bij het verhaal in het boek aansluiten. De tassen konden in de klas worden gebruikt maar leerlingen mochten ze ook lenen.”

    Toepassen
    Dit idee is zo over te nemen. Het stimuleert de taal en fantasie van de kinderen en ze leren over een specifiek thema. Het grappige is dat aan de hand van hetzelfde tasje steeds weer andere verhalen ontstaan. De kinderen kunnen zelf ook relevante dingen in het tasje doen. De ouderbetrokkenheid kan vergroot worden door de tasjes uit te lenen. Wellicht zijn er ouders die het leuk vinden om zelf een verteltas te maken voor jouw centrum. Het is ook leuk om een praktische ouderavond te organiseren rondom de verteltassen en er samen mee aan de slag te gaan. Je kunt een tas op de groep gebruiken om een thema te introduceren of in specifieke situaties voor een bepaald kind gebruiken (bijvoorbeeld de geboorte van een broertje of zusje). Het is tevens een zeer geschikte methodiek om toe te passen in VVE-programma’s.

    Wat heb je nodig?
    Tasjes, kleine voorwerpen omtrent het thema, haakje of kapstok om de tasjes op te hangen.

    Voorbeeld
    Kindercentrum Bunderbos maakt al gebruik van de verteltasjes. Ze zijn ontwikkeld door pedagogiekstudenten van de Haagse Hogeschool. In de tasjes zitten materialen rondom het thema zoals spelletjes, een knuffel of handpop, een boekje en attributen die in het boekje voorkomen. Ook zit er een cd in met liedjes rondom het thema, een ingesproken versie van het boekje en een handleiding voor ouders. Ouders kunnen het tasje lenen om thuis de taalontwikkeling van hun kind te stimuleren. Tegelijkertijd vergroten ze het vertel- en voorleesplezier.

    Meer info
    Nederlands kenniscentrum verteltassen (onderwijs): www.verteltas.nl

    zaterdag 9 oktober 2010

    Geen plant en ook geen dier

    Wat is het dan wel? De paddenstoel is een schimmel en er bestaan ontzettend veel verschillende soorten in allerlei kleuren, maten en vormen. Sommige paddenstoelen zijn eetbaar, andere juist heel giftig. De ene groeit in het mos, de ander aan het schors van een boom. In de herfst zie je de paddenstoelen ineens overal vandaan schieten. Een prachtig gezicht! Oktober is de maand bij uitstek voor een paddenstoelenwandeling. Dus, stevige schoenen en een warme jas aan en op naar het bos of park voor een pedagogisch verantwoorde ‘paddo-trip’!

    Tips voor een paddenstoelenwandeling:
    -         Neem spiegeltjes mee om de sporen onder de hoedjes te kunnen bekijken.
    -         Neem een loep mee om de paddenstoel beter te kunnen bekijken.
    -         Neem een paddenstoelengids mee om op te zoeken welke paddenstoel je gevonden hebt.
    -         Neem een camera mee om je vondsten vast te leggen of teken ze na in een schetsboek.
    -         Zet van tevoren een speurtocht uit langs allerlei paddenstoelen, geef de route aan met kleine kaboutertjes (leuk voor de kleintjes).

    Tips voor na de wandeling (BSO):
    -         Maak na afloop van de wandeling een soep van eetbare paddenstoelen met de kinderen.
    -         Maak een afdruk van de sporen van een champignon (snijd de steel van een open champignon, leg met de sporen op een vel wit papier, plaats er een glas over, laat een paar dagen staan, haal dan voorzichtig het glas en de champignon weg, nu zie je een sporenafdruk op het papier).
    -         Je kunt ook je eigen paddenstoelen kweken, dat is niet moeilijk (kweekdozen zijn verkrijgbaar bij tuincentra) en erg leuk, vooral omdat je ze na het oogsten ook nog op kunt eten!
    -         Paddenstoelen van klei of papier maché maken naar aanleiding van de verschillende foto’s die de kinderen gemaakt hebben.

    Een aantal foto’s van mijn eigen paddenstoelenjacht:
         
         

    vrijdag 8 oktober 2010

    Kinderproza in het park

    In de zomervakantie hebben de BSO-kids onder andere een bezoek gebracht aan het Kasteelpark in Born. Die dag was ook Ellen van Liebergen in het park, zij schrijft proza voor kinderen. Samen met vijf van onze kleuters schreef zij onderstaand gedicht. Uiteindelijk was Ellen zo trots op de kleuters dat ze besloot het gedicht te publiceren op haar website. Ook ik ben apetrots op de ukken, vooral omdat het verhaal me doet denken aan het werk van een van mijn favoriete schrijvers: Toon Tellegen.

    Lena, Gijs, Stijn, Tom en Emma  (groep 1 en 2) gingen samen met mij (Ellen) aan de slag om een mooi dierengedicht te maken. En wat waren ze goed! En enthousiast. Zo enthousiast dat het gedicht zomaar opeens een verhaal werd... Lees maar!
     Piet de Parkiet


    Piet slaapt heerlijk in zijn bed
    en had daar heel veel pret
    want hij droomde dat hij in een achtbaan zat
    en daarna een lekker zakje patat at!


    Toen werd hij wakker en ging hij eruit
    "Ik ben zo vrolijk, dat ik er van fluit!"
    Hij vloog een eindje door de lucht,
    't werd een prachtige vlucht


    zei met een diepe zucht
    "Ik wil echt naar de achtbaan
    en me helemaal laten gaan!"
    Hij pakte zijn jas,
    pakte zijn tas


    Liep naar zijn auto en wilde starten, toen hij erachter kwam dat hij zijn sleutel was vergeten. Snel vloog hij naar Olifant. 
    "Weet jij waar de kermis is, Olifant?" vroeg Piet de Parkiet.
    "Ik breng je wel even," zei Olifant. Hij wilde zijn vleugels uitslaan, maar.... Olifant had helemaal geen vleugels! "Kom," zei Piet. We lopen samen naar de kermis. Ze gingen in de achtbaan en hadden veel plezier. "Mijn droom is uitkomen!" zei Piet de Parkiet heel blij.

     

    woensdag 6 oktober 2010

    Breng buiten naar binnen!

    En daar bedoel ik natuurlijk niet mee dat iedereen voortaan gewoon met z'n moddervoeten naar binnen kan komen stampen zonder ze eerst te vegen. Maar dat had u waarschijnlijk wel begrepen. Alle herfstschatten zijn mooi uitgestald op een herfsttafeltje en daar bovenuit torent een boom met daarop geplakt bladeren die uit de echte kastanjeboom zijn gedwarreld.


    Van snoeiafval kun je ook hele mooie sfeer-items maken zoals de herfstkrans hieronder. Heel simpel te maken. Je neemt een bos lange takken die nog redelijk buigzaam zijn (als ze uitgedroogd zijn breken ze) en draait deze voorzichtig om elkaar heen. Tegelijkertijd buig je ze zodat je uiteindelijk een krans kunt vormen. Door de takken steeds door elkaar te vlechten, heb je geen touw nodig. Als de krans af is kun je er bijvoorbeeld gedroogde veldbloemen, hulst of ander groen in steken. Je kunt er ook dingen als dennenappels aan hangen.

     

    dinsdag 5 oktober 2010

    Herfst, wat heb je te koop?

    Ze hebben er weken op moeten wachten en hun geduld werd flink op de proef gesteld. Sommige kinderen probeerden de dikke boom heen en weer te schudden, anderen gooiden stokjes omhoog of klommen op elkaars schouders om naar de takken te reiken. Dat mocht allemaal niet baten maar nu is het dan eindelijk zover: de grote kastanjeboom heeft zijn kastanjes laten vallen. Hoera! Hierbij verklaar ik ons herfstthema officieel geopend!

     
    Eindelijk vallen de kastanjes uit de boom, nu kan er geraapt worden!

     
    Binnen een half uur hadden de kinderen een bigshopper en plastic zak vol kastanjes verzameld.

    En eikels! Natuurlijk wilden de kids meteen aan de slag met hun verzamelde natuurschatten. "Juf! Mogen we prikkers?!" Al snel lagen er allerlei creaties op tafel, van spinnenwebben tot poppetjes en van paraplu's tot 'spierballers' (gewichten).