Welkom op mijn weblog waar kind en opvoeder centraal staan. Hier vind je informatie en tips op het gebied van opvoeding en kinderopvang, verhalen en informatie over de dagelijkse praktijk van de pedagogisch medewerker, nieuwtjes, grappige kinderuitspraken en anekdotes en heel veel beeldmateriaal van activiteiten en uitstapjes. Op deze manier probeer ik mijn beroep in beeld te brengen, andere opvoeders te inspireren en zelf actief bezig te zijn met mijn passie voor pedagogiek. Zelf ben ik vakvolwassen pedagogisch medewerker op de BSO. Veel lees- en kijkplezier en laat gerust een berichtje achter!


- Wendy Hoogeveen


vrijdag 29 juni 2012

KIJK! voor de BSO

Ik heb nog maar net de opleiding VVPM afgerond en er ligt alweer een nieuwe training in het verschiet. Na de zomer ga ik met mijn collega’s aan de slag met het kindvolgsysteem “KIJK! voor de BSO”. Er lopen al een aantal pilots binnen MIK en na de zomer wordt iedere pm’er getraind zodat KIJK! binnen alle locaties geïmplementeerd kan worden. KIJK! klinkt als een veelbelovende methode en ik verwacht dat het zal leiden tot een kwalitatieve verbetering van ons werk.

Maar wat is het?

KIJK! voor de BSO is een ontwikkelingsgericht observatie- en registratie-instrument. Hiermee kan de pm’er de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van vier tot dertien jaar systematisch observeren, ordenen en vastleggen. Op basis van deze observaties en registraties kan de pm’er bepalen hoe hij/zij kan inspelen op de specifieke behoeften van het kind en de ontwikkeling gericht kan stimuleren. Kinderen vanaf negen jaar wordt gevraagd om zelf gegevens aan te dragen. Deze worden gecombineerd met de observaties van de pm’er waardoor het totaalbeeld van het kind nog nauwkeuriger en betrouwbaarder wordt.
Eén van de mooie eigenschappen van dit instrument is dat het goed aansluit op de kindvolgsystemen die binnen het basisonderwijs gebruikt worden. Er bestaan allerlei varianten van KIJK!, elk toegespitst op een bepaalde leeftijdscategorie. Voor meer informatie, klik hier.

Wat kan de pm’er ermee?

  • Observeren, volgen en plannen
Het gericht observeren van kinderen tijdens de dagelijkse routine, in interactie met elkaar en in interactie met de pm’ers. Het observeren gebeurt zowel op afstand als tijdens contactmomenten.
Het systematisch registreren van waarnemingen om zo een beeld van het kind te creëren.
Het trekken van conclusies ten aanzien van gerichte ontwikkelingsstimulering van het kind, de gewenste omgang met het kind en de samenstelling van de groep.
Waarnemingen, conclusies en plan van aanpak bespreken met de ouders/verzorgers van het kind.

  • Leren en ontwikkelen
Het signaleren van afwijkend gedrag door observaties te vergelijken met ‘ontwikkelschetsen’.
Het bepalen van een noodzakelijke aanpak van problematische ontwikkeling.
Reflecteren op het eigen handelen en het aanbod van activiteiten.

  • Zorg om ontwikkeling en gedrag
Het verwerven van inzicht in het verloop van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen (in grote lijnen) op het gebied van intrapersoonlijke ontwikkeling, interpersoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid. 
Gebruik maken van ‘ontwikkelschetsen van het welbevinden en sociaal competent gedrag van kinderen’ als achtergrond voor observaties en reflectie op zowel het aanbod als het eigen handelen van de pm'er.

donderdag 21 juni 2012

Geen speciale jongensklassen

Niet echt verrassend, wel geruststellend.

Minister van Onderwijs Marja van Bijsterveld gaat niet experimenteren met speciale jongensklassen in het voortgezet onderwijs. Onderzoeken door het Kohnstamm Instituut en het onderwijsbureau APS tonen aan dat klassen met alleen jongens niet leiden tot betere schoolprestaties.

Jongens doen het slechter


Beide onderzoeksinstituten concluderen dat persoonlijke verschillen tussen kinderen van grotere invloed zijn op leerprestaties dan hun geslacht. Jongens presteren nog altijd slechter op de middelbare school dan meisjes. Ze blijven vaker zitten en zakken af naar een lager niveau. De speculaties die daarop volgden (het onderwijs zou teveel gefeminiseerd zijn, vrouwelijk leraren zouden niet goed zijn voor jongens) zijn door de onderzoeken ontkracht.

Visie op diversiteit


Wel constateren de onderzoekers dat scholen meer oog moeten krijgen voor het onderscheid tussen jongens en meisjes. Jongens hebben een grotere behoefte aan structuur, krijgen graag uitdagende opdrachten en zijn gebaat bij een overzichtelijke omgeving. Ingrid Heemskerk van het Kohnstamm Instituut zegt in de Volkskrant: 'Het belangrijkst is dat scholen een visie ontwikkelen die gericht is op diversiteit.'


Bron: kinderopvangtotaal.nl, volkskrant

VVPM praktijkonderzoek (scriptie)

Na twee jaar keihard werken en enorm veel geleerd, verwonderd, bewonderd en gelachen te hebben, ben ik klaar met de opleiding VVPM. Een van de eindopdrachten was het schrijven van een scriptie aan de hand van literatuur- en praktijkonderzoek. Dit is ervan geworden. Een verslag over genderbewust aansluiten op de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongens in de BSO. Veel leesplezier!