Welkom op mijn weblog waar kind en opvoeder centraal staan. Hier vind je informatie en tips op het gebied van opvoeding en kinderopvang, verhalen en informatie over de dagelijkse praktijk van de pedagogisch medewerker, nieuwtjes, grappige kinderuitspraken en anekdotes en heel veel beeldmateriaal van activiteiten en uitstapjes. Op deze manier probeer ik mijn beroep in beeld te brengen, andere opvoeders te inspireren en zelf actief bezig te zijn met mijn passie voor pedagogiek. Zelf ben ik vakvolwassen pedagogisch medewerker op de BSO. Veel lees- en kijkplezier en laat gerust een berichtje achter!


- Wendy Hoogeveen


zaterdag 12 januari 2013

Bang in het donker



Zijn we er al? Ik ben bang van niet. Maar ik ben zo moe. Nog even volhouden. Dat daar, dat wittige rondje dat niet af is, geplakt tegen dat blauwe dingetje, daar woon ik hè? Dat moet wel want blauw is mijn lievelingskleur en wit trouwens ook. Is dat zo? En wat is dit hier dan? Ik stampte tweemaal met mijn voet op de grond. Waar zijn we nu dan, op dit moment, als ik vragen mag? Ja, op de stoep natuurlijk. Dat zie je toch?

Zo werkt dat in zijn wereld. Op ons scheen het licht van dat wittige rondje dat niet af was en waar hij strakjes, na het eten en zijn bad, onder zijn dekentje kruipen zou, samen met poes die eigenlijk beer was maar die omdat hij nu eenmaal liever een poes wilde voortaan onder die naam door het leven moest. Maar nu nog niet.

Er moest gewandeld worden, een flink stuk, in rap tempo ook want erg warm was het niet en terwijl het blauw haast ongemerkt vervaagde, werden we steeds nét niet opgeslokt door het witte schijnsel. Daar liepen we te snel voor.

Er zijn geen schaduwen hè? Dat kan ook niet want wit kan geen zwart maken. Daar had ik niet eerder over nagedacht. Sommige dingen neem je als volwassen mens gewoon voor lief, als ze je al niet volkomen ontgaan. Ik wist alleen dat het wittige rondje dat niet af was, niet helemaal af was omdat het zich gedeeltelijk in een schaduw bevond, maar dat hield ik voor me want anders zou ik een heleboel uit te leggen hebben en dan zou het nog maar de vraag zijn of meneer mij zou geloven. Dan hoef ik dus ook niet bang te zijn voor nachtmerries, die maken ze daar niet. Namelijk.

We keuvelden wat en ondertussen stelde ik me voor hoe mooi het daar moest zijn, zo wit en zo veilig. We bliezen samen witte wolkjes. Spoken, zo meende hij, om het zwart weg te jagen. Hij maakte er een eng geluid bij. Heel overtuigend. Als ik het zwart was, zou ik maken dat ik weg kwam. Linksaf!

We gingen naar links. Plotseling werd het stil. Het blauw was nu helemaal verdwenen en het wittige rondje dat niet af was hing er maar zo'n beetje bij. Op mij hoef je niet te rekenen hoor, kijk vooral niet naar mij, leek het te willen zeggen, maar het miste een spraakorgaan en al had het er een, dan zou het daarmee voortgebrachte geluid wegsterven voordat het mijn oren bereiken kon. Fraai was dat.

Dus daar woon jij, hm? Hij antwoordde niet en bleef stokstijf staan. Vlak voor ons doemde een monster op, althans, dat stelde ik me zo voor want feitelijk zag ik helemaal niets of in ieder geval geen monster. Het monster was zwart en angstaanjagend groot, groter dan alle spookjes die we eerder geblazen hadden bij elkaar. Het staarde ons met zwarte ogen aan en liet toen heel langzaam zijn reusachtige onderkaak zakken. Of iets in die geest.

Zijn gezichtje was wit als het wittige rondje dat niet af was. Zijn knuistje omknelde mijn duim, zo stevig dat zijn knokkels verbleekten, hij leek wel aan de stoeptegels vastgenageld. Blaas dan, zei ik zacht, gewoon heel hard blazen. Hij blies, zo hard hij kon. Goedzo. Ik tel tot drie en dan rennen we.

Eén, hij haalde diep en dapper adem. Twee, hij blies, alsof het vanuit zijn tenen komen moest, een superspook. Drie! We renden en renden, dwars door de romp van het enorme, zwarte monster met de hangende onderkaak. We renden en keken niet om. Dat zal hem leren. Ik knikte. Voor de zekerheid blies hij nog een spook. Ik deed mee, je weet immers maar nooit.