Welkom op mijn weblog waar kind en opvoeder centraal staan. Hier vind je informatie en tips op het gebied van opvoeding en kinderopvang, verhalen en informatie over de dagelijkse praktijk van de pedagogisch medewerker, nieuwtjes, grappige kinderuitspraken en anekdotes en heel veel beeldmateriaal van activiteiten en uitstapjes. Op deze manier probeer ik mijn beroep in beeld te brengen, andere opvoeders te inspireren en zelf actief bezig te zijn met mijn passie voor pedagogiek. Zelf ben ik vakvolwassen pedagogisch medewerker op de BSO. Veel lees- en kijkplezier en laat gerust een berichtje achter!


- Wendy Hoogeveen


zondag 15 mei 2011

SPOREN pedagogiek

In de VVPM-opleiding zijn we momenteel bezig met het onderwerp Reggio Emilia en de Nederlandse stroming die hierop gebaseerd is: SPOREN. Hieronder een stuk achtergrondinformatie.

SPOREN is de afkorting van Stichting Pedagogiek Ontwikkeling Reggio Emilia Nederland en kan ook gezien worden als metafoor van de werkwijze. Deze benadering van voor- en vroegschoolse educatie is geïnspireerd en gebaseerd op de pedagogische filosofie uit Reggio Emilia, maar ontwikkeld in samenwerking met en voor o.a. de Nederlandse kinderopvang. SPOREN is gericht op een brede en samenhangende ontwikkeling van de verschillende competenties waarover kinderen beschikken en gaat uit van de kracht, creativiteit en intelligentie en de hónderd talen van álle kinderen. Het dagelijks kijken en luisteren, het onderzoeken en documenteren vormen de basis van het pedagogisch werk. SPOREN is geen methode maar een integrale pedagogiek met een systematische werkwijze. Alle kinderen, leerkrachten, ouders, buurten en culturen zijn immers verschillend. Het leren kennen, zichtbaar en bespreekbaar maken van deze diversiteit staat bij SPOREN centraal. Door dagelijks te kijken en te luisteren naar de kinderen en door middel van pedagogische documentatie vast te leggen wat zij doen, maken en zeggen, worden de leerprocessen van de kinderen zichtbaar en bespreekbaar. Op basis van deze documentatie wordt een aanbod ontwikkeld dat nauw aansluit bij de vragen en ideeën van de kinderen, de ouders en de begeleiders in de groep. 
Sporen is ontwikkeld als integrale pedagogische benadering van alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 7 jaar in kinderopvang, peuterspeelzalen en de eerste twee groepen van het basisonderwijs.
  • Uit onderzoek blijkt dat cognitieve en taalachterstanden effectiever worden bestreden door een integrale benadering van ontwikkeling; cognitieve, sociaal-emotionele en andere aspecten zijn van invloed op elkaar.
  • Een actieve betrokkenheid van ouders zorgt voor een goede aansluiting tussen school en gezin; de continuïteit tussen beide milieus biedt veiligheid en herkenning, wat een positieve invloed heeft op de ontwikkeling van de kinderen. Voor Sporen is de betrokkenheid van ouders essentieel. De werkwijze biedt hieraan dagelijks actief aandacht.
  • Aandacht voor communicatie, ook in andere talen dan de gesproken taal, blijkt voor kinderen met een andere moedertaal enorm goed te werken. Het kindercentrum of de school wordt vanaf het eerste begin een plek waar het belangrijk gevonden wordt wat je te vertellen hebt, door tekeningen, spel, geluid, bouwwerken en ook de gesproken taal. De motivatie om te communiceren is zo groot dat de gesproken en later de geschreven taaluitingen zich als vanzelf aandienen.

De basis van de pedagogische benadering van SPOREN is een krachtig kindbeeld. Kinderen zijn competent. Zij zijn nieuwsgierig en leergierig. Vanaf hun geboorte zijn zij uit op communicatie. Kennisopbouw begint bij motivatie. Verdieping van het leren begint bij de intrinsieke motivatie van de kinderen; aanknopingspunt voor leerprocessen is steeds datgene wat de kinderen bezighoudt en interesseert.

De kern van de werkwijze is de pedagogische documentatie. Deze maakt de leerprocessen van de kinderen zichtbaar en daardoor bespreekbaar voor de leidsters, maar ook voor de kinderen én voor hun ouders. De leidsters zijn de onderzoekers en documentalisten van het educatieproces. Zij leggen de verschillende stappen in de leerprocessen vast in beeld en op schrift, hiervoor maken zij gebruik van speciaal ontwikkelde instrumenten. Door de kinderen dit materiaal terug te geven, wordt reflectie op de eigen leerprocessen mogelijk. De pedagogische documentatie is het startpunt, het werkmateriaal en het middel om de leerprocessen van de kinderen te verdiepen en op een complexer niveau te brengen.

Kinderen leren het meest van elkaar; zij zijn elkaars eerste pedagoog. De grote ontwikkelingstaak van jonge kinderen is het bouwen aan een eigen identiteit. Dat doen zij in wisselwerking met andere kinderen, met volwassenen en met de wereld om hen heen. Daarom is er veel aandacht voor het werken, spelen, leren in kleine groepjes. Kinderen ontwikkelen zich in en door communicatie, zij leren door het uiten en het uitwisselen van ideeën, gedachten en gevoelens en het gezamenlijke proces van betekenis geven. Kinderen kunnen zich in potentie uitdrukken op honderd manieren, in honderd talen: dans, muziek, drama, klei, op papier, et cetera. Elke taal heeft zijn eigen zeggingskracht en mogelijkheden. De stimulering van deze talen naast de gesproken en geschreven taal verrijkt de mogelijkheden tot communicatie en uitwisseling, tot leren. Het ontwikkelen van deze talen wordt daarom gezien als middel om te leren en heeft niet als doel kunstdisciplines te beoefenen.

De volwassenen zijn de tweede pedagoog. In de groep wordt (ten minste een deel van de tijd) een tweede leidster ingezet. In de ideale situatie is dit iemand met een kunstzinnige achtergrond. De leidsters dragen niet primair kennis over maar zetten hun kennis en ervaring in ten dienste van de ontwikkeling van de kinderen. De pedagogische documentatie vormt hierbij een onmisbaar hulpmiddel. Op basis van de pedagogische documentatie reflecteren de leidsters gezamenlijk op de leerprocessen van de kinderen en bedenken zij nieuwe plannen en impulsen. Deze plannen sluiten altijd aan bij de vragen en ideeën van de kinderen zelf. De leidsters formuleren hypothesen over de achtergronden van de vragen en ideeën om deze in een meer algemeen kader te kunnen plaatsen, om op een abstracter niveau daaruit principes te distilleren die in andere contexten kunnen worden vorm gegeven. Zo worden openingen gecreëerd voor diepgaander, complexer leren. Dat kan de vorm krijgen van een ‘project’ rond een onderwerp.

De ruimte en de aangeboden materialen hebben een eigen pedagogische waarde. Zij zijn als het ware de derde pedagoog. Zo correspondeert de indeling van de ruimte met verschillende ontwikkelingsdomeinen, en zijn er verschillende hoeken ingericht. De inrichting van de ruimte en het aanbod van materialen worden afgestemd op de onderwerpen die de kinderen bezighouden en zijn zodoende steeds in ontwikkeling. De materialen nodigen uit tot spelen, maken en leren. Kinderen leren het materiaal waarmee zij werken en elkaars producten te waarderen en te respecteren. De pedagogische documentatie heeft een eigen, vaste plek in de ruimte. Zo vertelt de inrichting van de groepsruimte wie er werken, spelen en leren.

Door het zorgvuldig kijken en luisteren naar de kinderen wordt duidelijk welke onderwerpen de kinderen bezighouden. Het betreft bijna altijd de interesses van groepjes kinderen, zelden van de hele groep. Er spelen dus voortdurend verschillende kleine of grote onderwerpen naast elkaar. Soms duren deze een week, soms maanden. Het betreft zowel heel concrete onderwerpen, zoals de vogels in de tuin, als meer abstracte onderwerpen als drijven en zinken. De leidsters volgen de onderwerpen waar de kinderen mee bezig zijn en verdiepen deze door het maken van pedagogische documentatie en het geven van materialen en nieuwe impulsen. Per dag maken de leidsters een nieuw plannen om met kinderen rond een onderwerp te werken, spelen, leren. Op basis van de dagelijkse pedagogische documentatie worden vervolgens nieuwe plannen voor de volgende dag gemaakt. Intussen blijft men open staan voor de concrete situaties in de groepen. Plannen worden bijgesteld. Zo kan een onderwerp gaandeweg verbreed en verdiept worden, zonder dat van te voren vast staat hoe rond het onderwerp gewerkt wordt. Op deze wijze schrijdt het curriculum voort.

Behalve maatschappelijk ontwikkelingen, dwingen ook moderne pedagogische en ontwikkelingspsychologische inzichten tot vernieuwing van opvoeding. De Reggio-benadering en zo ook SPOREN is gebaseerd op theorieën van diverse ontwikkelingspsychologen en pedagogen zoals Gardner, Piaget, Freinet, Vygotsky. Ook postmoderne cultuur- en kennistheorieën, inzichten uit de moderne neuropsychologie en van bijvoorbeeld kunsthistorici, dichters, auteurs en architecten vormen een inspiratiebron. In deze theorieën worden opvoeding en ontwikkeling opgevat als transactionele processen, waarin kinderen actief participeren. Kinderen geven zelf mede vorm aan hun eigen ontwikkeling en opvoeding, ook (zeer) jonge kinderen. Het concept van overdracht van vaststaande kennis is daarmee achterhaald. Dat geldt ook voor het traditionele denken over ontwikkeling als een lineair proces. Ontwikkeling wordt veeleer opgevat als een proces van sprongsgewijze veranderingen, van hollen, stilstaan en teruggrijpen, dat bovendien wordt beïnvloedt door een veelheid van factoren. Ten slotte wordt ontwikkeling beschouwd als motor en resultaat van intrapsychische dynamiek. Zo is cognitieve ontwikkeling bijvoorbeeld gebaat bij een evenwichtige sociale en emotionele ontwikkeling en bij de ontwikkeling van onder meer fantasie en motoriek. Overeenkomstig deze concepten veranderen het kindbeeld en het leerconcept. Kinderen worden gezien als actief, sociaal en competent. Jonge kinderen bouwen eigen theorieën op, zij abstraheren, reflecteren, stellen hypothesen op en onderzoeken en verifiëren die, zij zoeken actief naar betekenissen en verlenen betekenis. Jonge kinderen zijn in potentie in staat om zich uit te drukken op velerlei wijzen en te communiceren over hun ideeën, gedachten en gevoelens. Dit krachtige kindbeeld is het fundament waarop de Reggio-benadering en in het verlengde daarvan ook SPOREN, worden opgebouwd. De theorieën en verhalen die de kinderen in samenwerking vormen en de processen waarin zij dit doen, zijn belangrijker dan het aanleren van reeds geverifieerde volwassen kennis. SPOREN stimuleert de kinderen om samen vragen te onderzoeken om weer tot nieuwe vragen te komen.
Bron & meer informatie: www.pedagogiekontwikkeling.nl 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat hier je reactie achter