Welkom op mijn weblog waar kind en opvoeder centraal staan. Hier vind je informatie en tips op het gebied van opvoeding en kinderopvang, verhalen en informatie over de dagelijkse praktijk van de pedagogisch medewerker, nieuwtjes, grappige kinderuitspraken en anekdotes en heel veel beeldmateriaal van activiteiten en uitstapjes. Op deze manier probeer ik mijn beroep in beeld te brengen, andere opvoeders te inspireren en zelf actief bezig te zijn met mijn passie voor pedagogiek. Zelf ben ik vakvolwassen pedagogisch medewerker op de BSO. Veel lees- en kijkplezier en laat gerust een berichtje achter!


- Wendy Hoogeveen


donderdag 7 juni 2007

Meer leidsters of minder kinderen

Terwijl de overheid pleit voor kwaliteit, stelt zij geen concrete pedagogische eisen. Veel ondernemers in kinderopvangland lijken meer oog te hebben voor economie dan pedagogie. In naam van het kind: waar zijn we mee bezig? Groepsleidsters op kinderdagverblijven moeten de mogelijkheid hebben kwaliteit te leveren, in plaats van noodgedwongen kwaliteit in te leveren omdat dit laatste ongunstige effecten kan hebben op de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen.


In april van dit jaar promoveerde ontwikkelingspsychologe Elles de Schipper (Behavioral Science Instituut, RUN) op het onderzoek 'Multiple determinants of caregiver-child interaction in childcare centers' waaruit blijkt dat de kwaliteit van zorg en het welbevinden van peuters op kinderdagverblijven samenhangt met het aantal kinderen per leidster. Voor het onderzoek werden 246 leidsters in 64 dagverblijven geobserveerd, direct en via video opnamen, en vulden zij diverse vragenlijsten in met betrekking tot persoonlijkheid, gezondheid en de manier waarop het werk ervaren wordt.


In de Nederlandse kinderdagverblijven wordt een leidster-kindratio van een op vier gehanteerd in de leeftijdscategorie nul tot een jaar, een op vijf in de leeftijdscategorie een tot twee jaar, een op zes in de leeftijdscategorie twee tot drie jaar en een op acht in de leeftijdscategorie drie tot vier jaar. Peuterleidsters zouden betere opvoeders worden wanneer de speelgroepen verkleind worden. De interactie tussen leidster en kind is bepalend voor de kwaliteit van de opvang en de gevolgen hiervan voor kinderen. Gevers Deynoot-Schaub toonde in 2002 al aan: hoe minder peuters per leidster, hoe beter de sociale interactie. Volgens Riksen-Walraven, die De Schipper begeleidde bij haar promotieonderzoek, speelt de kwaliteit van sociale interactie met de leidster een belangrijke rol bij het voorkomen van stress door overprikkeling bij baby's. Te veel stress kan een negatief effect hebben op de sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen en in grotere groepen is de kans op overprikkeling, en dus meer stress, groter.


Het project van De Schipper richt zich voornamelijk op het gedrag van de leidster naar de kinderen. Het blijkt dat leidsters kinderen in kleine groepjes (drie in plaats van vijf kinderen) beter emotioneel ondersteunen, meer structuur bieden, meer geduld tonen en met meer respect voor de autonomie behandelen. Ook wordt geconstateerd dat kinderen in een kleine groep als reactie hierop beter samenwerken met de leidster en dat zij zich tevredener lijken te voelen. Deze voordelen zijn volgens De Schipper vooral betekenisvol voor het psychische welbevinden van de kinderen. Een lager leidster-kindratio maakt voor veel kinderen het verschil tussen voldoende en onvoldoende kwaliteit in zorg, luidt een van de conclusies.


Het is natuurlijk prijzenswaardig om hiernaar te streven, maar in de praktijk blijkt het verwerkelijken van een dergelijke situatie lang niet altijd mogelijk te zijn. Doordat kinderdagverblijven over het algemeen te maken hebben met wachtlijsten, worden de groepen helemaal vol en soms zelfs overvol gepland en als de groep niet vol zit is er vaak wel een ouder die zijn kind een dagje extra wil laten komen. De leidsters hebben hun handen vol, rennen en vliegen om de kinderen op tijd te voeden, verschonen en in bed te leggen en komen regelmatig niet toe aan 'kwali-tijd' met de kinderen. Ook op het kindercentrum waar ik werk is dit geen vreemd verschijnsel. Wetenschappers tonen aan dat dit nadelig kan zijn voor de kinderen, mijn collega’s geven aan dat deze situatie voor hen ook niet ideaal is. Ze zijn vaak moe doordat het werk zo druk en intensief is en raken gefrustreerd doordat zij niet zoveel aandacht aan de kinderen kunnen geven als zij zouden willen. Dit kan de kwaliteit van zorg natuurlijk niet ten goede komen en als leidster maak ik me daar zorgen om.


Groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal kinderen en leidsters blijken, samen met de opleiding van de leidster, de belangrijkste bepalende factoren van verschillen in ontwikkeling bij jonge kinderen die gebruik maken van kinderopvang, zo stelt Louis Tavecchio, hoogleraar kinderopvang. Ook hij maakt zich al tijden zorgen over de kwaliteit van de zorg in kinderdagverblijven en noemt de nieuwe kinderopvangwet die in 2005 in werking trad 'een dramatische zwarte bladzijde' in de geschiedenis van de kinderopvang. Omdat marktwerking tegenwoordig toegestaan is, zullen ondernemers bezuinigingsposten zoeken om de prijs te drukken. Het voornaamste deel van de kosten bestaat uit personeelskosten dus ligt het voor de hand dat de bezuinigingsmaatregelen op dit vlak genomen worden: minder leidsters per groep, grotere groepen of leidsters met een lagere opleiding.


Het is fijn om te weten dat onze zorgen gedeeld worden door belangenverenigingen en vakbonden en zelfs de hedendaagse wetenschap bezighouden maar kennelijk is dit niet genoeg. Ik begrijp heel goed dat kinderopvangorganisaties het hoofd boven water moeten houden omdat er anders helemaal geen kinderopvang kan bestaan, laat staan kwaliteitsopvang, maar de proceskwaliteit mag hierdoor niet op een wankel voetstuk belanden. Uiteindelijk worden de kinderen hier de dupe van en om wie draaide het in de kinderopvang ook alweer?



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat hier je reactie achter