Niki Buchan, een
Australische onderwijsadviseur, schreef voor het tijdschrift Early Years een
artikel over de behoeften van jongens en hoe hiermee om te gaan in de
kinderopvang en het onderwijs. Omdat ik hier zelf recentelijk ook een
praktijkonderzoek naar heb gedaan, heb ik het vertaald om te zien of men in
het buitenland jongens ook zo ‘lastig’ vindt en hoe men hiermee omgaat.
“Wat
is het toch met onze jongens? Waarom vinden zoveel volwassenen hen een
uitdaging? Er is al lange tijd discussie gaande over de invloeden van ‘nature
versus nurture’ in het vormen van het gedrag van jongens en meisjes. Ik denk
dat er andere invloeden zijn die we in acht moeten nemen, zoals cultuur en
levenservaringen waar kinderen aan worden blootgesteld. Direct vanaf de
geboorte worden jongens en meisjes verschillend benaderd en behandeld. Er zijn
t-shirts voor jongens waarop staat ‘Here comes trouble’ (of in Nederland:
‘Stoer!’) en voor meisjes ‘Little princess’ (of in Nederland: ‘Lief!’).
Ik
ben altijd advocaat voor jongens geweest – ik hou van hun eerlijkheid, hun
ondeugende aard, hun energie. Werkend met kinderen die kinesthetisch ingesteld
zijn, realiseerde ik me dat zij goed gedijen in een natuurlijke omgeving.
Waarom is een natuurlijke omgeving anders? Waarom zijn we er zo zeker van dat
kinderen binnen horen te leren? Waarom vinden we dat kinderen stil moeten
zitten om te kunnen leren? Zijn onze verwachtingen van jongens redelijk of
creëren we een omgeving voor hen waarin ze gedoemd zijn tot falen? Om kinderen
hun volle potentie te laten bereiken, hebben ze een grote mate van welbevinden
nodig én betrokkenheid bij hun eigen leerproces.
Tijdens
Action Research Project in Liverpool (UK) keken we negen maanden lang specifiek
naar jongens in 20 verschillende basisscholen en kinderdagverblijven. We maakten
hierbij gebruik van de Leuven Scales of Wellbeing and involvement om de scores
te meten. We onderzochten wat jongens uitdaagt, interesseert en motiveert. Een
groter aanbod van natuurlijke materialen in de binnenruimten en het begeleiden
van ‘risicovol spel’ zoals werken met echt gereedschap en fikkie stoken werden
geïntroduceerd. Aan het eind van het project bleek de mate van welbevinden en
betrokkenheid bij de jongens toegenomen. (…)
Kinderen
hebben twee sensitieve periodes tijdens hun ontwikkeling, één op ongeveer
vier-/vijfjarige leeftijd en nog één tijdens de puberteit. Meestal herkennen we
moeiteloos het uitdagende gedrag van tieners maar hoe zit het met de kleuters? In
deze periode neemt de aanwezigheid van testosteron in het jongenslichaam
gigantisch toe. Jongens van een jaar of vier, vijf hebben gemiddeld twintig
keer zoveel testosteron in hun lijf als meisjes. Dit heeft invloed op de
spierontwikkeling en bewegingsdrang en maakt het lastig om stil te zitten.
Waarom verwachten we dan juist op deze leeftijd van jongens dat ze beginnen met
‘zittend leren’ op school? Dit is een recept voor een ramp! Veel kinderen leren
even goed, zo niet beter, wanneer ze mogen bewegen. Een kind dat netjes stil
zit, is niet per se bezig iets te leren. Sterker nog, ik denk dat het kind dat
stil moet zitten zo druk bezig is met het onderdrukken van zijn bewegingsdrang
dat hij simpelweg niet kán leren.
Jongens kunnen best goed luisteren maar de boodschap moet
duidelijk en direct zijn. Zeg precies wat je bedoelt, get to the point! Ik heb ook
veel mannen dit tegen hun vrouw horen zeggen. Jongens worden zo’n tien keer
vaker op hun gedrag aangesproken en gecorrigeerd dan meisjes. Niet omdat
jongens stouter zijn maar omdat ze meer geluid produceren en daardoor meer
opvallen. Geef jongens oprechte complimenten maar wel alleen als ze het echt
verdienen. Wees actief! Jongens moeten bewegen en hun leerproces fysiek
ervaren. Ze moeten begrijpen waarom ze iets moeten doen, anders is de kans
groot dat ze weigeren. Jongens reageren positief op contextuele leersituaties.
Veel jongens hebben het gevoel dat wat ze op school moeten doen nutteloos is. Ze
zijn competitief en competitie zorgt voor motivatie, evenals een aanpak met
gevoel voor humor.
Kinderen leren het best na fysieke inspanning.
Hersengymnastiek is erg populair maar mag nooit het echte fysieke spel, zoals
rennen, springen en klimmen, vervangen. Ik vind het dan ook erg spijtig dat
kinderen die hun huiswerk niet af hebben, binnen moeten blijven tijdens het
speelkwartier terwijl deze kinderen het juist zo hard nodig hebben om even uit
te razen. Ik heb zelfs gehoord van een school in Denemarken waar tijd voor
fysiek spel werd verkort om zo meer aandacht aan de ‘zwakke’ vakken, zoals
rekenen en taal, te besteden… Dat is alsof je een zieke nog meer van hetzelfde
medicijn geeft terwijl het geen enkel effect heeft!
Jongensgedrag wordt vaak bestempeld als agressief. Ik heb
docenten gevraagd om spelobservaties bij te houden. De jongens lieten allemaal
fysiek en wild spel zien. De meerderheid van de vrouwelijke docenten vond dit
spel agressief. Jongens zijn geprogrammeerd om hun territorium te beschermen en
hebben een natuurlijk instinct om wapens te maken en gebruiken. Vrouwen
reageren hier vaak overdreven op in plaats van de jongens goed te begeleiden. Jongens
hebben uitdaging en een zekere mate van risico nodig. Ze zijn steeds op zoek
naar materialen en ruimte om deze behoefte te bevredigen maar omdat deze
onvoldoende aanwezig zijn, zullen ze materialen gaan gebruiken die eigenlijk
niet geschikt zijn voor dit soort spel. Veel kinderen vinden dat school saai en
niet uitdagend is. Gebruik de natuur (bos, park, vijver, desnoods gewoon een
grasveld) om uitdagingen te vinden.
Praat met kinderen. Probeer uit te vinden wat hen
interesseert en uitdaagt. Creëer situaties waarin kinderen zich gemotiveerd en
gestimuleerd voelen. Zorg ervoor dat ze betrokken zijn zodat ze hun volledige
potentie benutten. Find that
magical sparkle in those boys!”
Bron: Niki Buchan – Early Years, issue 11, 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat hier je reactie achter